Appellation in Provence. Beetje wit van bourboulenc, clairette, trebbiano en sauvignon, een derde rosé en de rest rood. Dé druif hier is mourvèdre, met wat grenache en cinsaut. In de beste gevallen mourvèdre op z’n mooist. Zuid-Frans peperig en kruidig, slank en statig. Tenminste, sinds Lucien Peyraud de appellation weer nieuw leven inblies. Hij heeft het verhaal tot zijn dood toe honderden malen verteld, maar het blijft mooi. Hoe hij in de jaren dertig met Lucie Tempier trouwde en van zijn schoonvader het wijngoed Domaine Tempier kreeg. Domaine Tempier in de appellation, bij het plaatsje Bandol, niet ver van de Middellandse Zee. De wijn heet, net als het wat door vakantiegeweld in het nauw gedreven havenstadje, bandol. Hoewel er al sinds 600 v.Chr. wijn wordt ge- maakt en Bandol eeuwen van roem had gekend, was de naam en faam van bandol tegen de tijd van het huwelijk Tempier-Peyraud behoorlijk afgezakt. De enkele wijnkenners uit de eerste helft van deze eeuw die wisten dat bandol überhaupt bestond, beschouwden de wijn hooguit als ‘de beste van die beroerde Provencewijnen’.

Behalve dochter en wijngoed Tempier had Lucien Peyraud ook wat oude flessen bandol van zijn schoonvader gekregen. ‘Het zal wel niks zijn, maar och, je kunt het altijd proeven...’ En, zo gaat z’n verhaal, op een woeste winteravond (die bestaan ook in de Provence) ontkurkte Lucien een van de flessen en hij wist niet wat hij proefde. Na al die decennia geurde de oude wijn nog jong naar kersen en bessen en leer en laurier en alle kruiden van Zuid-Frank- rijk. Het was een grote wijn. Een unieke wijn – kruidiger dan bor- deaux, hoewel bandol wel de statigheid van de grote médocs heeft, stoerder dan bourgogne, hoewel bandol wel het plezier en de elegantie van bourgogne heeft. Zoals alle goedgemaakte wijnen zijn de beste bandols ook jong lekker, maar tien, twintig, dertig en meer jaren nadat de druiven zijn geplukt ruik je in een glas bandol nog de wijngaard, de Provence en de zon.

Nicolaas Klei - Wijnwijs van A tot Z