Gebied en zijn wijn ten zuiden van Florence en ten noorden van Sienna, vanouds de wijnbouwstreek van Toscane. De belangrijkste steden hier zijn Radda, Greve en Castellina. Terwijl hun grote buren Florence en Sienna elkaar bestookten sloten zij in de dertiende eeuw een verbond, de Lega del Chianti, om hun gezamenlijke belangen te verdedigen. Een van die belangen was de wijnbouw. De Lega del Chianti was de eerste in Chianti die regels uitvaardigde over het maken van wijn: ‘De druiven mogen niet worden geplukt voor San Michele, 29 september [1444], want door vroeg oogsten kunnen de wijnen niet goed zijn en kunnen ze niet worden verkocht.’ Als symbool koos de Lega del Chianti de zwarte haan van Florence.

Waarom een zwarte haan? Dat is een mooi verhaal. Florence en Sienna hadden, hoelang al wist niemand meer, onenigheid over hun grenzen. Ten slotte vonden ze een oplossing die zo wonderlijk was, dat iedereen ermee instemde. Vanuit Florence zou, zodra de haan had gekraaid, een ruiter richting Sienna rijden. Vanuit Sienna zou hetzelfde gebeuren. Daar waar de ruiters elkaar zouden ontmoeten zou de grens tussen Florence en Sienna liggen.

De trotse inwoners van Sienna kozen een prachthaan, en ze voedden hem vet. De Florentijnen kozen een zwart scharminkel, dat maar net genoeg te eten kreeg. Op de belangrijke dag kraaide de hongerige Florentijnse haan vroeg – en de ruiter reed de stadspoort uit, op weg naar Sienna. Daar doezelde de dikgegeten haan nog – de ruiter van Sienna ging pas laat op weg. Zo laat, dat hij niet ver van zijn stadsmuren, bij Fonterutoli, de Florentijn ontmoette. Zo kwam het dat het gebied van Florence zich uitstrekt tot vlak bij Sienna. De moraal van het verhaal, zoals Huib Brand in zijn boek De wijnen van Toscane schrijft: zo nodig liever leep dan deftig.

In 1924 kreeg de Lega del Chianti een opvolger: 33 wijnboeren vormden het Consorzio Vino Chianti Classico. Het symbool van het Consorzio is de beroemde zwarte haan, de Gallo Nero, en het doel is net als zevenhonderd jaar eerder de verdediging en promotie van Chianti Classico.

Eind jaren tachtig splitste het consortium zich formeel in het consortium Chianti Classico voor kwaliteitsbewaking, dat de leden helpt met adviezen voor de wijngaard en het wijnmaken, en de wijnen keurt, en het consortium Gallo Nero voor propaganda – of Consorzio del Marchio Storico, zoals het tegenwoordig heet. De Amerikaanse firma Gallo – de grootste wijnproducent ter wereld – vond namelijk dat zij het alleenrecht op de naam Gallo had. En al bestond de Gallo Nero al zo’n zevenhonderd jaar, het was niet gedeponeerd als handelsmerk, dus de Amerikaanse rechter besliste dat niemand anders dan Gallo de naam Gallo mocht voeren. Het zwarte haantje mag wel gebruikt blijven.

Goedgekeurde wijn krijgt het zwarte haantje van het consortium om zijn hals. Voor alle duidelijkheid: Chianti Classico is een DOCG; en de wet bepaalt aan welke regels een wijn moet voldoen om docg Chianti Classico te mogen heten. Daarnaast kun je lid worden van het consortium en al dan niet een zwart haantje op je fles Classico krijgen.

Het consortium is in ieder geval goed in de propaganda: het misverstand dat chianti classico met zo’n zwart haantje de beste chianti is, is wijdverbreid. Wat de zorg voor kwaliteit betreft gaat het wat minder.

Berucht is de oogst van 1973. De druiven zagen er prachtig uit, beloofden een jaar van grote wijnen. Net zoals in 1444 mocht er pas geoogst worden na het fiat van het consortium. Fabrizio Bianchi van het beroemde Fattoria Monsanto wachtte tot hij toestemming kreeg om te plukken. Uiteindelijk belde hij. Nog niet, zei het consortium, wacht met plukken. De druiven waren perfect, en hij belde weer. Nog niet. Bianchi plukte nog niet. Toen begon het te regenen. De druiven vulden zich met water, begonnen te rotten. 1973 is níét een van de mooiste jaren geworden. Het volgend jaar besloot het consortium dat wijnproducenten misschien toch zelf konden bepalen wat het beste moment was om te oogsten.

Het was de tijd van dunne, zure fiasco-chianti. Gemaakt van de traditionele sangiovese en canaiolo nero, maar wel tien tot dertig procent witte druiven erbij om iets vlot drinkbaars te maken. De doc-regeling van 1967 die dit vastlegde, stond maximumrendementen van maar liefst tachtig hectoliter per hectare toe. In de praktijk waren de rendementen vaak nog hoger, want daar stond geen straf op.

Tijd voor revolutie dus. De supertoscanen deden een greep naar de macht. Ambitieuze producenten maakten los van alle re- gelgeving prestigieuze vini da tavola. De wetgeving hobbelde er langzaam achteraan. In 1984 werden de maximumrendementen verlaagd, mocht er nog maar twee procent witte druiven worden gebruikt, en werd toegestaan tot tien procent ‘niet traditionele’ druiven te gebruiken. Zie Vino da Tavola voor het gevolg. Met ingang van 2005 moet chianti classico bestaan uit minstens tachtig procent sangiovese; twintig procent mag bestaan uit een keuze uit canaiolo nero, colorino, cabernet sauvignon, merlot, syrah plus nog 44 andere druivensoorten. (Voor gewone chianti is het minimumpercentage sangiovese 70%.)

Voor zo’n vijf euro is er nog steeds harde, magere chianti te koop, maar voor wie niet op een tientje meer of minder kijkt is er tegenwoordig een ruime keus aan prima chianti’s.

Nicolaas Klei - Wijnwijs van A tot Z