Wijngebied in de Levante, Zuidoost-Spanje. Veel vaag wit, en net als in Alicante, Almansa, Bullas, Jumilla en Yecla ruw rood van monastrell en garnacha.
Valpolicella De valpolicellawijngaarden waren oorspronkelijk voornamelijk beplant met corvina. Corvina komt waarschijnlijk van een dialectwoord dat ‘onrijp’ betekent. Sinds eind jaren zestig werden ook rondinella en molinarA toegelaten, bekend van de achterbuurten van bardolino. Aan de andere kant begon men in datzelfde flowerpowerdecennium met amarone. Dat is iets ingewikkelds met gedroogde druiven, wat zorgt voor zware wijn met de geur van boerenjongens (niet de Reviaanse) die sinds de jaren tachtig heel populair is, ook bij verder weldenkende mensen.
Valpolicella is een rode wijn uit Veneto van druif corvina veronese (voor maximaal zeventig procent) plus molinara en rondinella. Dat is goor! Limonade van ouwe dweilen, rot, schimmel en suiker. Tenminste, meestal. In ieder geval wat betreft de valpolicella van onder de drie euro. Het is het gebruikelijke verhaal: populair geworden, waardoor steeds meer boeren het minder nauw nemen en liever zo veel mogelijk dan zo goed mogelijk maken. Lukt een tijdje, maar je kunt ons consumenten niet eindeloos foppen: op een gegeven moment pikken we het niet meer. Maar met een prijsverlaging zet je toch nog wat wijn af. Alleen, met minder inkomsten moet je nog meer maken om nog enigszins rond te komen. Dus omhoog met die rendementen! Faire pisser la vigne, noemen ze dat in Frankrijk. Het kan ook anders: betere wijn maken. Dat is wel veel werk. Niet alleen wijnbouwtechnisch, maar vooral ook om duidelijk te maken dat jij wel goede valpolicella maakt. En dat die daarom ook wat meer kost. Al was het maar omdat jij een goede dertig hectoliter wijn per hectare oogst, in plaats van de ruim honderd van je buren. Gelukkig zijn er in elk gebied wel een paar jongens en meisjes zo gek om toch goede wijn te maken te midden van die plas bocht.